Verslag discussiebijeenkomst Uitkomsten eindrapport “Ons Onderwijs 2032”

datum         : 28 september 2016               
notuliste    : M. Simonis

 

1.      Opening en mededelingen

René Franquinet, voorzitter platform VVVO, opent de vergadering en heet allen welkom.

Deze bijeenkomst is onderdeel van het verdiepingsonderzoek dat plaatsvindt conform de adhesiebetuiging van de onderwijs coöperatie (februari 2016) aan het verkort onderzoeksrapport Ons Onderwijs2032.  De mening van deze vergadering wordt meegenomen bij de algemene uitslag die gevraagd is door de staatssecretaris. Wordt dat positief beoordeeld dan komt er een regiegroep (landelijk) die gaat bekijken hoe het curriculum aangepast kan worden.  

De vergadering zal zich vanavond buigen over een algemene opinievorming. Bij de algemene uitslag (ja of nee) worden de adviezen meegegeven aan de schrijfgroep die voor de staatssecretaris de papieren zal verzorgen. Dit is geëist door de VVVO; de aanvulling (mening van de vakken) vindt de VVVO uitermate belangrijk.

Jeannet Hommel (VECON):  wat gebeurt met ‘ja maar’. Dit komt tot uiting en zal tijdens de landelijke bijeenkomst in oktober (5, 6 en 7) ter discussie komen.

        

2a.   Inleiding door Aad van der Drift, bestuur platform VVVO

         Vanuit zijn functie binnen de onderwijs coöperatie is Aad lid van de Werkgroep2032, hij is tevens

lid van Bureau2032. Dit bureau bekijkt in hoeverre ‘2032’ al in de scholen functioneert, informeert ouders/leerlingen/PO-raad etc.  Bureau2032 kijkt vanuit de leraren en daar zijn de vakken het meest bij betrokken.

 

Hij roept op om bij de eigen achterban na te gaan of er bij andere bijeenkomsten ook iets gezegd kan worden over het rapport.

  

         Doel van de vergadering is om de mening van de leden van het platform te achterhalen,

We proberen gehoor te geven aan de oproep om vanuit de vakken richting de Onderwijs coöperatie/eindrapport een mening te formuleren en we roepen op te kijken hoe het platform zich verder moeten profileren.

 

2b.   Aad van der Drift over de procedure en vraagstelling

Aan de hand van zijn presentatie (bijlage 1) bespreekt Aad de procedure.

 

Wijze van bevragen

Het boekje met het onderwijsadvies is niet concreet genoeg, dat maakt waarschijnlijk dat het  “onderwijs” zich nog niet erg geroerd heeft. De bijeenkomsten om collega’s te bevragen worden niet overmatig bezocht. Om toch de mening van de vakken te horen is gebruik gemaakt van de ‘’Synthetron’ (digitale bevraging), de uitslag wordt gezien als een zeer goede steekproef. Om de mening van m.n. de ‘middengroep’ te vernemen, zijn er bijeenkomsten met zgn. focusgroepen georganiseerd. Door de wijze van bevraging leverde dit een goed resultaat op.

Voor de bijeenkomst van vanavond is gekozen voor de digitale bevraging via de link.

 

Er komt nog een methode, de zgn. ‘koffiebonen-methode’. Bij deze methode zal een groot aantal scholen intensief worden bevraagd.  85% van de scholen moeten mee hebben gedaan voordat het resultaat waarde heeft.

 

 

 

Rapport Schnabel

Commissie Schnabel heeft de vraag gesteld: ”hoe kunnen we kinderen voorbereiden op 2032”.

Rapport ontving veel kritiek en is helaas niet breed bekend. Probleem, want als je een curriculum wil veranderen dan kan dat slechts door de beroepsgroep/leraren er bij te  betrekken.

Aad merkt op dat sommige vakken zich roeren (frans, aardrijkskunde, geschiedenis, kunst, gymnastiek) maar andere vakken met een minder actieve achterban, niet/minder. Op de vraag van Ingrid Faas of hier een verklaring voor is antwoordt Aad dat het waarschijnlijk meer leeft bij de vakken dan bij docenten.

 

Het rapport is door Tweede Kamer besproken, zij is van mening dat er iets moet gebeuren.

1. Betrokkenheid beroepsgroep; docenten moeten betrokken worden en niet vanaf bovenaf

      organiseren.

2. Staatssecretaris heeft Onderwijs coöperatie verzocht een verdiepend en verbredend gesprek

te houden over wat het onderwijs/docent vindt van het rapport.

Hieruit zijn twee vragen voortgekomen.

 

De Verdiepingsfase betekent dat op 1 (of 15) november het rapport wordt aangeboden aan de politiek.

Opmerkelijk is het volgordeverschil:

Bureau2032 staat volledig achter het rapport;  daarnaast staat de Onderwijs coöperatie die zelf geen mening geeft, maar de mening van de docenten vertegenwoordigt. De Onderwijs coöperatie heeft gevraagd dat zij als eerste wordt gehoord.

 

3.      Pitches

         De aanwezige vakverenigingen geven hun standpunt in een pitch weer. Na afloop worden de

         pitches verwerkt tot een formulering van de mening van het platform.

        

         Van elke pitch worden enkele punten genoemd, de volledige pitches zijn bijgevoegd bij dit                verslag, sommige staan op de website van het platform VVVO.

 

         KNAC (aardrijkskunde) – Adwin Bosschaart

Het KNAC is blij met de toekomstgerichte koers van het advies Ons Onderwijs2032, zij is het eens met de commissie dat de samenhang tussenschoolvakken belangrijk is voor leerlingen.  De bestaande bijdrage van het vak aardrijkskunde draagt al jaren bij aan de vorming van leerlingen tot volwaardige burgers. Het KNAG loopt met de implementatie van Geo Future School, dat vakoverstijgend toekomstgericht onderwijs rondom grote vraagstukken biedt, hierop vooruit. Schoolvakken moeten niet verdwijnen maar juist blijven bestaan, want ze bieden de noodzakelijke basiskennis om vakoverstijgend en onderzoeksgericht te leren. (Zie bijlage voor volledige pitch).

 

NVLM (maatschappijleer) – Ingrid Faas

NVLM heeft waardering voor rapport, maar ziet ook minpunten en potentiele risico’s.

Samenhangend Burgerschapsonderwijs zou een prachtige uitkomst zijn. Zij verzoekt de overheid de kern van het begrip Burgerschap duidelijk te formuleren teneinde te voorkomen dat burgerschap een ‘containerbegrip’ wordt. Als voorbeeld noemt zij de formulering van de onderwijsraad: ‘burgerschap is leren functioneren in een democratische gemeenschap’.

 

Samenhang binnen M&M: in het vak maatschappijwetenschappen zijn b.v. twee domeinen opgenomen waarin aandacht wordt geschonken aan maatschappelijke en politieke actualiteit. Voorstel is dat de leerlingen binnen M&M interdisciplinair aan actuele maatschappelijke vraagstukken kunnen werken. De NVLM is tegen het opheffen van vakken het instellen van een verplicht leergebied M&M.

 

Verdieping en verbreding: NVLM is voorstander van een onderscheid tussen het kerncurriculum en verdieping/verbreding onder de voorwaarde dat de overheid duidelijke richtlijnen meegeeft voor de invulling van die ruimte. Verdieping moet geen keuzeruimte van de school zijn, maar voor de leerling.

 

Toetsing: de toetsing in schoolexamens lijkt steeds meer op de centrale examens. Vaardigheden en kennis die niet goed centraal kunnen worden getoetst komen nu minder aan bod. NVLM vraag om meer aandacht voor schoolexamens (en schoolexamenvakken). Zij moeten een volwaardige positie krijgen in de slaag/zakregeling. (Zie bijlage voor volledige pitch).

 

VCN (classici) – Jacco Calis

De VCN ziet aanknopingspunten en kansen  in het in het rapport beschreven streven naar samenhang. Docenten klassiekers streven ernaar leerlingen een goede en samenhangende basis in kennis en ontwikkeling bij te brengen. De drie hoofddoelen van het onderwijs (kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke toerusting) onderschrijft de VCN. Docenten streven er naar leerlingen een brede basis bij te brengen door hen talen te leren die toegang geeft tot culturen en die leerlingen toegang geeft te denken over velerlei vlakken.  Klassieke talen beogen een vormend vak te zijn, waarin de reflectie op vreemde van de verre en oude cultuur en het eigene van het referentiekader van de leerling leidt tot persoonlijke ontwikkeling. Hierbij komen ook thema’s als burgerschap, omgang met de staat, recht en onrecht, vriendschap en vijandbeeld, oorlog en vrede aan bod; de klassieke talen dragen daardoor als vanzelf bij aan de opleiding van nuttige leden van de moderne maatschappij. Hoe laten we de leerlingen de actualiteit inzien dat oude vraagstukken ook de onze blijken. Samenhang met andere vakken is daarbij voor VCN belangrijk.

 

Kritische opmerkingen

In het rapport wordt de vraag gesteld of ons onderwijs nog bij de tijd is, in hoeverre kan je onderwijs toekomstbestendig maken. Herijking is goed maar wel met inachtneming van flexibiliteit. Plannen moeten aangepast indien nodig.

Meer weten van minder zaken: Kleine vakken staan onder druk; de VCN wil graag meedenken hoe kan worden voorkomen dat leerlingen uiteindelijk heel weinig weten over niet al te veel. Om aan die minimalisering van het onderwijs te ontkomen, moet geborgd zijn dat er naast dat minimum door scholen een breed en inhoudsrijk curriculum wordt samengesteld.

Vrijheid voor docenten en schoolbesturen: VCN vindt het raadzaam dat de commissie deze situatie onder woorden brengt en eisen formuleert over hoe op scholen keuzes worden gemaakt.

 

Voor het benutten van kansen is tijd nodig. Voor docenten om na te denken over de vormgeving van ons onderwijs van de toekomst overleg met vakgenoten en collegae. Tijd voor ontwikkeling is essentieel. VCN zal zich graag inspannen om constructief bij te dragen aan verloop van proces.

(Zie bijlage voor volledige pitch).

 

VDLG (levensbeschouwing/godsdienst) – Ger van der Heijden

Vertegenwoordiger van een vakvereniging die niet afhankelijk is van de overheid. De NDLG-leden zijn vrij in het bepalen van programma en toetsen. Maar dit geeft gelijk ook de moeilijkheid aan. Het vak is afhankelijk van identiteit van school.

Voor de NDLG is persoonsvorming een belangrijk onderdeel; heel nadrukkelijk wil de NDLG samenwerken met andere vakken, maar wil staan in zijn eigen kracht.

Mening t.a.v. het rapport: er moet verbindend worden gewerkt. Vakken hebben meer samen dan alleen een doel zijn; de leerling merkt te weinig van samenhang.

 

 

VFVO (filosofie) – Don Kwast

Namens het bestuur van de VFVO geeft de heer Kwast de pitch.

 

VFVO meent dat vakoverstijgend onderwijs goed is. Filosofie raakt aan vrijwel alle vakken. Maar in die notie schuilt ook een risico, namelijk van verschraling van de vakken die “overstegen” worden.

VFVO is van mening dat het advies van Schnabel potentie heeft en de goede kant op gaat mits er voldoende invulling wordt gegeven aan de drie pijlers van ons onderwijs, namelijk kwalificatie, socialisatie en personificatie.

 

Bij het vak filosofie gaat het vooral om zelfstandig te leren denken en dit toe te passen op maatschappelijk problemen. Het ontwikkelt de cognitieve vermogens van leerlingen, maar ook de affectieve vermogens en de morele – en persoonsontwikkeling.

 

Als het gaat om de invulling van het curriculum, is de VFVO van mening dat de kern van het vak filosofie centraal moet worden bepaald, door bijvoorbeeld de vakvereniging met het SLO. Dit waarborgt professionaliteit. Daarnaast moet echter voldoende vrijheid zijn voor de docent zelf om het kerndeel van het vak aan te vullen met invalshoeken en richtingen van de filosofie die zijns inziens voor zijn leerlingen van belang zijn, waarbij met name persoonlijke ontwikkeling van leerlingen op gedifferentieerde wijze ruimte moet krijgen. (Zie bijlage voor volledige pitch).

 

 

VECON (economie/maatschappij) – Janet Hommel

VECON meent dat het vak economie net zo belangrijk voor de leerling is als alle andere vakken, het is dus goed om dit in het toekomstig curriculum op te nemen.

Samenwerking met andere leergebieden is belangrijk, van b.v. een geschiedenisleraar kan niet verwacht worden dat hij de economische aspecten toelicht.

In het rapport wordt gesproken over kennisdomeinen; in de uitwerking beperkt men zich tot een vast cluster van vakken. Zo worden ook nu schotten opgebouwd en lost dit niets op.

 

VECON niet tegen verbeteren van onderwijs en meer vrijheid zodat leerlingen zo goed mogelijk gemotiveerd en gestimuleerd kunnen worden. Zij wil echter niet alles omgooien.  Creëer meer vrijheid door regels los te laten, zoals bij de profielen in de bovenbouw, door een echt klein kerncurriculum te bepalen. Door kaders bepalen waarbinnen scholen keuzes kunnen maken.  Voorkom daarbij dat docenten en leerlingen worden overgeleverd aan de hobby van steeds andere schoolleiders of de lobby van ouders. Zorg voor een goed systeem dat niveau en totale studielast meet. Er moet geen situatie komen waarbij scholen leerlingen een diploma geven dat die naam niet waard is en doorstroom naar vervolgonderwijs problematisch wordt. Als verbreding en vrijheid gaat lijden tot concurrentie tussen scholen dan komt er toelatingsexamen en dat willen we niet. (Zie bijlage voor volledige pitch).

 

 

I&I (informatica & informatiekunde) – Ramon Moorlag

De vakvereniging juicht het eindadvies Ons Onderwijs2032 toe, het rapport staat vol aanbevelingen die betrekking hebben op toepassen en gebruik van ICT in het onderwijs. Digitale geletterdheid heeft in al haar aspecten de aandacht van de I&I (informatica en letterkunde); basiskennis van ICT-kennis, begrip van digitale beveiliging, mediawijsheid spelen een grote rol. Het is steeds lastiger om hoogopgeleid, ervaren ICT-personeel op de juiste plek te krijgen. Als er niets veranderd, zal er tegen 2020 waarschijnlijk een tekort van 800.000 ervaren ICT-ers zijn.

ICT speelt een steeds belangrijker rol op het vlak van milieu en energie en analisering.

I&I wil we onze kinderen al vroeg logisch en gestructureerd leren denken.

Computational thinking is nodig als we alle ontwikkelingen op dit vlak willen bijhouden.

I&I roept op tot een nadere verdieping en uitwerking van ideeën die in Delft gepresenteerd werden. (Zie bijlage voor volledige pitch).

 

 

NVVW (wiskunde) – Ebrina Smallegange

De NVVW maakt heeft de volgende zorgen over rapport:

– het proces leeft te weinig onder de leraren.

– de aanbevelingen van de commissie Dijsselbloem voor de start van het proces zijn niet ter  

  harte genomen.

– nu we in de verdiepingsfase zitten, zien we dat scholen niet worden opgeroepen om te

  discussiëren over Onderwijs 2032 en niet worden gefaciliteerd om het proces te steunen.

 

NVVW maakt zich sterk voor het volgende:

1. NVVW wil ook in vervolgtraject betrokken blijven

2. Wiskunde is meer dan rekenen.

3. Wiskunde moet als basisvak terug te vinden zijn in 2032

4. Alle leerlingen hebben recht op goede basis aan wiskunde, niet alleen leerlingen met

    Bèta-profiel

5. Over vakoverstijging moeten we over praten, maar er moeten geen vakken verdwijnen.

    Het hebben van verschillende vakken waar de basis van deze vakken wordt aangeleerd is een  

    must.

(Zie bijlage voor volledige pitch).

 

 

Kunstvakken – Maarten Tasman

Vereniging Kunstvakken maakt zich zorgen dat in een cluster ‘taal en cultuur’ Kunst wordt weggeschoven.

De jeugd zit 3-5 uur achter beeldschermen, die gevuld worden door grafische vormgevers, website designers, scenarioschrijvers etc. Wat de vakgroep Kunst ‘beeldbenul’ of ‘visuele geletterdheid’ noemt, dreigt in het concept weg te slibben in ‘taal en cultuur’.

 

         Aad bedankt allen voor hun inbreng en attendeert op de mogelijkheid dat alle vakgroepen hun

         visie op de website van het platform VVVO kunnen plaatsen. Ministeries bezoeken regelmatig        deze site, dus het is zinvol deze informatie hier te delen.

 

 

 

4.      Plenaire discussie

         De Onderwijs coöperatie stelt twee onderzoeksvragen:

         – geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum in het primair en        voortgezet onderwijs?

         – hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum?

         Voorgesteld wordt de vragen vakgroepsgewijs te behandelen. De  vergadering geeft de

         voorkeur aan plenaire behandeling van de stellingen. In totaal zullen vijf adviezen gegeven               worden aan de staatssecretaris.

        

         Vraag 1.  Geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum.

       Gevraagd wordt drie van de vijf stellingen te voorzien van commentaar.

 

 

Stelling 1

De doelen van het PO en VO moeten worden beperkt tot een kerncurriculum en daarnaast ruimte geven aan scholen om het andere deel van het curriculum zelf in te vullen.

 

KNAC pleit voor splitsing onder/bovenbouw. Zij wil graag onderscheid kunnen maken tussen VO onderbouw en bovenbouw . Het curriculum voor onderbouw is vaag, voor bovenbouw is het volledig dichtgetimmerd.

        

VECON is het eens dat er ruimte in onderbouw moet komen;  in bovenbouw is aantal jaren geleden de 40-60 maatregel doorgevoerd. Aanvankelijk was VECON sceptisch, maar met de 40% kon uiteindelijk leuke dingen gedaan worden, de vrijheid om b.v. stukken uit een boek over te slaan resulteerde in een beter ‘bereiken’ van de stof voor de leerlingen.

 

I&I herkent zich niet in een strak vastgelegd programma voor onder/bovenbouw. I&I gunt iedereen de ruimte om te werken met een ruim curriculum en om leerlingen op eigen niveau les te volgen.

 

Filosofie: Het is niet zo dat elke docent nu zomaar iets doet of blind een methode volgt. Bekend is wat leerlingen in de onderbouw moeten weten om in de bovenbouw goede cijfers te halen. Wat in de lesboeken staat is als het goed is daarop gebaseerd.

 

Aad: vanuit de bevraging leest hij dat over methodes negatief wordt gesproken. Docenten zeggen: ‘wij volgen de methode hebben weinig ruimte’. Is deze opstelling verstandig.

 

KNAC: bij de lerarenopleiding worden studenten opleid om los te komen van het boek; het boek  wordt wel gebruikt als houvast.

 

KNVLM: gaat in op verschil tussen praktische opdracht en 40-60 methode. Die vrijheid is goed, moeten we behouden, mag evt. vastgelegd worden door overheid. 

Scholen kunnen hun vrijheid misbruiken en daar dreigt een gevaar. Ingrid stelt sturing vanuit overheid wel op prijs. Mooi dat docenten hun eigen methodes maken is goed, maar er zijn ook docenten die dat niet doen en dan is het goed dat er een Syllabus is, want op basis daarvan wordt getoetst. Aad beaamt dat dit per vak kan verschillen.

 

Kunst:  vraagt naar de ervaring van Filosofie als door SLO, net als bij kunst, vakinhouden daar worden wegzet. Maakt Filosofie zich daar zorgen over? Filosofie probeert bij te sturen vanuit het syllabuscommissie CVE, dit is geen ideale situatie. Filosofie heeft van begin af de worsteling gehad met de vraag aan de ene kant moet je aantal dingen vastleggen (wat moet er in het eindexamen behandeld zijn) aan de andere kant wil je juist docenten vrijlaten om de leerlingen zelf te leren na te denken.

 

Stelling 2

Naast taalvaardigheid (Nederlands, Engels) en wiskunde (incl. rekenen), moeten ook burgerschap, vakoverstijgende- en digitale vaardigheden een prominente plaats krijgen in het kerncurriculum in het PO en VO.

        N.a.v. de indringende opmerking van NVVW  is in de stelling de volgorde “rekenkunde, incl.

        wiskunde” gecorrigeerd in “wiskunde incl. rekenen”.

 

Discussie over Burgerschap

Er is verbazing over de opbouw van de stelling. Kernactiviteit van onderwijs is Socialisatie, dit is Burgerschap en dit zou eigenlijk voorop moeten staan in de stelling.

 

NVVW – Ebrina: Komt burgerschap in het kerncurriculum, wordt je overhoord over je burgerschap en krijg je daar dan examen over? Ziet burgerschap en pedagogiek meer als algemene opdracht van de school.

NVLM -Ingrid: kennis en vaardigheden zijn te bevragen, attitude minder. Stelt wel op prijs dat hier richtlijnen voor komen om te voorkomen dat er een soort vergaarbak ontstaat voor én burgerschap, én pedagogiek én onderwijst etc. Maatschappijleer moet niet opeens verdwijnen ten koste van Burgerschap. NVLM is wel voorstander van de democratische invalshoek, juist omdat daar wel goed onderscheid gemaakt kan worden in kennis, vaardigheden, attitude en duurzaamheid.

Aad merkt op dat deze vraag in de werkgroep gesteld is. In de bevraging van de scholen is dan ook de vraag opgenomen ‘moet burgerschap opgenomen worden curriculum/moet er een eindexamen gehouden worden en wie bepaald de eindtermen’.

Filosofie: voegt toe dat er verschillende vaardigheden en vakken nodig zijn om invulling te kunnen geven aan wat verstaan moet worden onder het vak burgerschap en wat je met digitale vaardigheden kan. In het plan worden veel zaken min of meer open gelaten, waardoor de suggestie wordt gewekt dat veel zaken niet nodig zijn, waarvan we nu vaststellen dat die juist wel nodig zijn.

Aad beaamt dat digitale geletterdheid het enige nieuwe vak is. Dit vak raakt veel andere vakken, over de consequenties hiervan moet nog goed worden nagedacht. René voegt toe dat digitale geletterdheid bovendien sterk gericht is op het middel.

 

VECOM -Jeannet: in rapport is zichtbaar dat er lobby heeft plaatsgevonden vanuit het medisch onderwijs en gezondheid. Het baart haar zorgen dat lobby zo’n grote invloed heeft op een tamelijk vaag rapport.

Aad: reden te meer om je als vak te laten horen!

 

Stelling 3

De kerndoelen en eindtermen van het PO en VO moeten concreter worden uitgewerkt dan nu, zodat leraren duidelijk zien wat tot de verplichte kern behoord en waar ruimte is om eigen keuzes te maken.

Dit betreft de discussie over ‘weinig concreet uitgewerkte kerndoelen en veel ruimte voor de schoolraad’. Dit punt is gedurende vergadering regelmatig ter sprake gekomen en hoeft niet specifiek verder besproken te worden.

 

Stelling 4

In het basis- en voortgezet onderwijs moeten we kiezen voor een meer interdisciplinaire aanpak.

 

VCN – Jacco: probleem is dat als je iets interdisciplinair aanpakt, moet je de (inter)disciplines beheersen. Als je samen gaat werken bestaat de kans dat bepaalde aspecten van een vak kunnen wegvallen omdat dat niet met andere vakken te maken heeft en dat is niet gewenst (voorbeeld: de taalkundige kant van de klassieke talen en cultuur)

 

Aantal deelnemers zegt, gekoppeld aan stelling 3: ‘we willen graag vakoverschrijdend werken’, anderen zeggen ‘we zitten in strak stramien, anderen hebben meer vrijheid’. Zouden we er niet voor moeten pleiten om een deel van het schoolexamen hier aan te wijden juist om meer ruimte maken voor vakoverstijgend met behoud van de kennisbasis die daarvoor nodig is.

 

VCN – Jacco: er lijkt een tendens dat de schoolexamens steeds meer geënt worden op de staatsexamens. Schoolexamens worden steeds meer een training op het eindexamen.

 

I&I – Ramon:  je kunt pas samenwerken als je discipline hebt, je kunt pas aan vakinhoud bent gekomen met een ander vak samenwerken. Leren programmeren én leren wiskunde gaan goed samen.

 

NVVW – Ebrina: bij wiskunde moet de basis gelegd worden om samen te werken met b.v. natuurkunde, informatica, etc.

Om samen te kunnen werken is een vaardigheid nodig maar niet persé de kennis.

         

KNAG – Kimberly: is voorstander van samenwerking binnen de domeinen, maar zou ook graag in het rapport opgenomen zien ‘samenwerking tussen kerndomeinen’.

 

                                                                                                                                          

Stelling 5

Toetsing en examinering moeten worden aangepast aan een veranderd curriculum, zodat er meer ruimte komt voor de socialiserende functie van het onderwijs en voor persoonsvorming.

       

Vraag 2:  Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum?

Gedurende het bespreken van de stellingen van vraag 1 is deze vraag steeds zijdelings aan de orde geweest. Er wordt niet verder over uitgeweid.

       

 

5.      Conclusies n.a.v. pitches

De samenvatting van de pitches leidt tot de volgende conclusies. 

1. *)       Iedere vakgroep is overtuigd van de eigen unieke rol in het onderwijsproces. Daarnaast      zal er ruimte moeten zijn voor  meer samenwerking en vakoverstijging (waar mogelijk)

2.            Versterking van de zeggenschap van de onderwijsgevende over de invulling van het             curriculum.

3.            Breed kerncurriculum is nodig, met inbegrip van alle vakken met gericht kwalificatie,           zodat socialisatie en persoonsvorming mogelijk wordt.

4a           Ruimte maken om vakoverstijgend werken te stimuleren en faciliteren.

4b           Vakken in de onderbouw stimuleren d.m.v. concrete kerndoelen, door meer           vakoverstijgend te werken.

5.            We moeten voorzichtig zijn met inzetten van docenten in brede kennisdomeinen.

6.            Digitale vaardigheden ook inzetten in relatie met vakinhoud i.p.v. als middel of doel op       zich.

7.            Mededeling: er worden nu al dingen gedaan die in het rapport als gewenst beschouwd      worden.

*) punt 1. eventueel als preambule

 

Aad verwerkt deze conclusies in een concrete tekst die aangeboden zal worden aan de regiegroep. Hij mailt dit concept naar de uitsluitend de deelnemers van deze bijeenkomst.  Deelnemers geven binnen een week hun reactie. Mailen naar ‘niet-aanwezigen’ heeft geen nut, immers zij hebben de discussie m.b.t. het tot stand komen van deze conclusies niet meegemaakt.

 

N.B.: De definitieve tekst is bijgevoegd bij dit verslag (bijlage 1)

              

5.      Invullen digitale bevragingen

         Aanwezigen worden verzocht via de genoemde link de digitale bevraging in te vullen én op te         sturen (inzenden kan tot 1 oktober 21.00 uur).

 

 

6.      Gemeenschappelijk standpunt Platform VVVO

Streven is dat standpunt rond 5 oktober geformuleerd is.

 

         Na afloop van de vergadering wordt van de deelnemers een foto gemaakt.