Basisvorming 1

Datum: 14 december 1999
Betreft: problematiek basisvorming

Geachte mevrouw Adelmund,
Namens de vakinhoudelijke verenigingen in het voortgezet onderwijs maak ik u graag deelgenoot van de volgende overwegingen.
In het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs zijn de inspectierapporten over de basisvorming en de aanbevelingen die de inspectie hieraan verbindt, verscheidene malen onderwerp van discussie geweest. Hierbij zijn met name de volgende punten naar voren gekomen: de hoeveelheid door de leerling te volgen uren (32 uur per week), het aantal docenten dat een leerling in de week aantreft in verband met het aantal vakken dat (apart) gedoceerd wordt, de werkdruk van docenten en de relatie met de nieuwe tweede fase. Zowel de tweede fase havo/vwo als de bovenbouw vmbo vereisen een goed doorgevoerde basisvormingsperiode.

We kunnen ons zeer wel vinden in de aanbeveling van de inspectie om het aantal uren per week voor de leerling te verlagen en de vrijkomende tijd in te zetten voor andere activiteiten voor docenten. Hierbij kan gedacht worden aan ruimte voor professionalisering, onderling overleg en het gezamenlijk als school werken aan de daadwerkelijke vernieuwing van het onderwijs.
Dit zet uiteraard het aantal aan te bieden vakken onder druk; bovendien wordt de hoeveelheid docenten voor een leerling in de onderbouw als te veel beschouwd, zeker voor vmbo-leerlingen. In dit verband bevelen wij aan om nog eens goed te kijken naar het totaal van de kerndoelen die een leerling geacht wordt te behalen en van hieruit na te gaan of andere sorteringen dan de huidige vakkenverdeling, de huidige wijzen van roosteren en invulling van vakken mogelijk zijn. Over mogelijke andere indelingen van het curriculum hebben wij vorig jaar een conferentie belegd onder de titel ‘Integratie, combinatie, afstemming of apart?‘ waarvan we u hierbij een verslag toesturen.
Graag zouden de vakverenigingen met u meedenken over de vraag hoe een evenwichtiger opleidingsaanbod in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs bereikt kan worden. Hierbij zouden we niet alleen nieuwe vakkenindelingen maar ook nieuwe vakinhouden (met meer afstemming tussen de vakken onderling) en andere mogelijkheden om eenheid over de vakken heen te bereiken, willen verkennen ter voorbereiding op een mogelijke invoering.