Brieven en Persberichten

Aan: de leden van de Vaste Kamercommissie van OCW
Datum:  14 september 2008
Betreft: het wetsvoorstel inzake het College voor Examens (31 411)

De vakinhoudelijke verenigingen vertegenwoordigen tienduizenden vakdocenten in het voortgezet onderwijs en dezen voelen een grote betrokkenheid bij de examinering in het voortgezet onderwijs. Wij zijn echter hoogst ongelukkig met de wijze waarop de staatssecretaris in haar nota naar aanleiding van het verslag een positie van de vakinhoudelijke verenigingen in het College voor Examens afwijst terwijl de personeelsvakorganisaties wel met een vertegenwoordiger gaan participeren in dit college. Weliswaar dragen de vakinhoudelijke verenigingen docenten voor in alle vaksecties voor de examenopgaven en terecht blijft dat ook zo, maar ook op dat lagere niveau spelen de personeelsvakorganisaties al een rol zonder dat dit zich altijd vertaalt in een voldoende vakinhoudelijke betrokkenheid bij de kwaliteit van de examinering.

De Onderwijsraad heeft juist in haar advies Een onafhankelijk College voor examens erop gewezen dat de personeelsvakorganisaties inhoudelijk veel minder zijn betrokken bij de examinering dan de vakinhoudelijke verenigingen. Wat dreigt is dat men nu met dit wetsvoorstel bij de examinering vervalt in de oude fout dat telkens wordt besloten op basis van een vermeend draagvlak. Juist de parlementaire onderzoekscommissie Dijsselbloem heeft afgelopen jaar indringend gewaarschuwd voor het falend onderwijsbeleid waartoe dit leidt.

Daarom verzoeken wij U bij Uw inbreng in het plenaire debat nadrukkelijk aandacht te besteden aan het onlogische karakter van de keuze van organisaties die de staatssecretaris in het College voor Examens een positie wil geven. Institutionalisering van vermeend draagvlak zal het onderwijs eerder schaden dan verbeteren.