Procedure veldaanvragen
Datum: 13 juni 2000
Betreft: procedure veldaanvragen
Geachte mevrouw Adelmund,
Namens het Platform VVVO wil u hierbij graag het volgende voorleggen ten aanzien van zogenoemde “veldaanvragen”. Bij de SLO kunnen organisaties die daartoe gerechtigd zijn, veldaanvragen indienen die liggen op het terrein van de expertise van de SLO, met name leerplanontwikkeling. De SLO beschikt hiertoe over een budget om ‘leerplannen te ontwikkelen in het kader van de verlening van diensten op verzoek van organisaties en instellingen ten behoeve van het onderwijs, bedoeld in de wet op het Basisonderwijs, de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs en de wet op het Voortgezet Onderwijs’ (uit artikel 12 lid 8 van de Wet SLOA).
Tot de veldaanvraaggerechtigden behoren ook de vakinhoudelijke verenigingen die bij het Platform VVVO zijn aangesloten en het Platform VVVO zelf. Afgelopen jaar zijn alle verenigingen bevraagd over hun ervaringen met door SLO behandelde veldaanvragen. De uitslag van dit onderzoek is nog niet bekend gemaakt, maar gaf volgens de SLO aanleiding tot maatregelen om de opbrengst van de veldaanvragen te vergroten. Met het oog op het jaar 2001 heeft de SLO de voorwaarden voor veldaanvragen aangescherpt. Zo moeten zij een budget beslaan van tenminste f 250.000,- of 125 werkdagen. Ook wordt nadrukkelijk naar de vernieuwende kracht van de aanvrage gevraagd, alsmede een inhoudelijke inkadering van mogelijke onderwerpen gegeven.
In deze voorwaarden kunnen de verenigingen zich deels wel, deels ook niet vinden. Zo achten we het plausibel dat ook veldaanvragen die een budget kennen van minder dan f 250.000,- van waarde kunnen zijn voor het onderwijs in Nederland. Ook wekt deze voorwaarde voor de omvang van een project enige bevreemding, omdat enkele door Platform VVVO voor het jaar 2000 ingediende, vakoverstijgende veldaanvragen te omvangrijk werden geacht en slechts voor twintig dagen werden ingeroosterd.
De waarde van veldaanvragen op zich betwisten we niet: we achten het van groot belang dat vanuit het onderwijsveld vragen kunnen worden beantwoord die een landelijke reikwijdte hebben, zodat in principe alle scholen hiervan kunnen profiteren.
Voor ons gaf de bespreking van deze (eenzijdig afgekondigde) nieuwe voorwaarden wel aanleiding tot een principiëlere vraag:
Is het wel van deze tijd dat een organisatie zowel beschikt over (een toezegging van) gelden voor de beantwoording van bepaalde in het veld levende vragen, zelf de criteria voor toekenning voor deze gelden vaststelt, de veldaanvragen zelf beoordeelt en tenslotte deze ook zelf in projecten uitvoert?
Hiertegenover zouden we een systeem willen stellen waarbij de veldaanvragen worden neergelegd bij een instantie die niet (direct) bij de uiteindelijke uitvoering betrokken is en de SLO (bij voorkeur als één van meerdere offrerende partijen) een offerte uitbrengt op aanvragen waarvoor zij zich gekwalificeerd acht.
Naar ons idee biedt een dergelijk systeem de volgende voordelen:
- de verantwoordelijkheid voor de gehele procesgang om te komen tot het uitvoeren van veldaanvragen wordt niet eenzijdig bij één partij gelegd;
- de criteria waaraan veldaanvragen dienen te voldoen kunnen door een (niet zelf uitvoerende) instantie met meer oog voor de vernieuwende effecten op het onderwijs en minder zorg voor de uitvoeringscomplicaties worden vastgesteld;
- bij meerdere offrerende instanties kan de kwaliteit van onderwijs- en onderwijsondersteunende organisaties in Nederland beter worden benut.
We realiseren ons dat een dergelijk systeem niet van vandaag op morgen kan worden ingevoerd en dat hierbij specifieke wijzigingen in wet- en/of regelgeving moeten worden gerealiseerd. Wegens de voorbereidingstijd die dit zal vergen, hopen we op een spoedige reactie op de hier voorgestelde nieuwe inrichting van veldaanvragen.