Educatieve minor door vakverenigingen

De educatieve minor en de educatieve module leiden universitaire bachelorstudenten in een programma van 30 EC (een half jaar) op tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid tot het geven van onderwijs in Vmbo-tl en de eerste drie leerjaren van Havo en Vwo. ‘Beperkt’ betekent dat de docent niet bevoegd is voor de andere vormen van Vmbo.
De educatieve minor wordt gevolgd binnen het bachelorprogramma. De educatieve module bij een lerarenopleiding kent hetzelfde programma en leidt tot dezelfde bevoegdheid, maar wordt gevolgd door mensen die al een bachelor hebben.
Op https://universitairelerarenopleidingen.nl/docent-worden/ staat een overzicht van alle trajecten tot het leraarschap vanuit een universitaire lerarenopleiding.

Verwantschapstabel
Oorspronkelijk kon de educatieve minor alleen gevolgd worden door studenten van studies met een overduidelijke directe relatie met het schoolvak (zoals bijvoorbeeld Nederlands, natuurkunde, geschiedenis). De verwantschapstabel educatieve minor geeft aan welke andere bacheloropleidingen voldoende vakinhoudelijke kennis aanbieden om in combinatie met de educatieve minor (lerarenopleiding) te leiden tot deze bevoegdheid. Deze regeling is met ingang van 1 augustus 2011 van kracht en de tabel kan jaarlijks worden uitgebreid. De meest recente versie is te vinden op https://wetten.overheid.nl/BWBR0028148/2018-12-18. Universiteiten kunnen bij DUO een verzoek indienen om een bacheloropleiding toe te voegen aan deze verwantschapstabel.

De verwantschapstabel staat overigens los van de accreditatie om een educatieve minor te mogen aanbieden en geeft alleen aan welke vakinhoudelijke bachelor toelating geeft tot het volgen van de educatieve minor. De accreditatie tot het verzorgen van de universitaire lerarenopleidingen is hier niet aan de orde en wordt verleend door de NVAO. Zie https://www.nvao.net/kwaliteitszorgstelsels/nederland/overige-beoordelingen/educatieve-minor.

Rol vakvereniging
Wanneer een universiteit aan de overheid vraagt om een bacheloropleiding in de verwantschapstabel op te nemen, vraagt het ministerie van OCW via DUO aan de desbetreffende vakinhoudelijke vereniging om advies. De vereniging moet duidelijk maken of de onderhavige bachelor opleiding voldoende vakinhoudelijke componenten bevat om studenten op te leiden voor het leraarschap in het schoolvak waarvan de vakinhoudelijke vereniging de belangen behartigt. De vakvereniging kan via DUO negatief advies brengen of de aanvraag op on-hold (laten) zetten. Daarbij wordt aangegeven waarom de aanvraag on-hold wordt gezet en voor hoe lang. Verder is het een kwestie van ‘wie zwijgt stemt toe’ (maar een signaal van ‘gen bezwaar’ is voor duidelijkheid in het proces wel gewenst).

Procedure (universiteit-DUO-PVVVO-vakvereniging)
DUO zal op twee momenten in het jaar (via een e-mail) de universiteiten vragen of ze een aanvraag willen indienen. De aanvragen moeten compleet zijn, voorzien van een matrix met eisen en vakinhoud en de bijbehorende studiegids. De matrix moet gecontroleerd zijn door een vakdidacticus en een vakinhoudelijk expert. Vervolgens stuurt DUO het verzoek naar de secretaris van het Platform VVVO die het vervolgens doorstuurt naar het Platformlid van de betrokken vakinhoudelijke vereniging die het verzoek voorlegt aan het bestuur van de vakvereniging. Doorgaans gebeurt dit begin februari en begin september.

Wat te doen door de vakverenigingen?
De vakvereniging dient na te gaan of de opleiding voldoende vakinhoudelijke componenten bevat om studenten bekwaam te maken om les te geven in het schoolvak waar het om gaat. Hieronder vindt u een aantal suggesties en voorstellen voor de te zetten stappen.

Suggestie 1: Delegeer als bestuur deze taak aan vakdidactici/lerarenopleiders in uw vereniging of vraag hen advies. Zij beschikken wellicht over de meeste relevante kennis en ervaring.

Suggestie 2: Bepaal een tijdpad bij onderstaande stappen, zodat de het advies tijdig bij DUO kan worden aangeleverd: voor 1 november of voor 1 april.

Suggestie 3: Neem deze aanvraag serieus. De educatieve minor leidt niet alleen tot een lesbevoegdheid, maar ook automatisch tot toelating tot het tweede deel van de universitaire educatieve masteropleiding voor een eerstegraads bevoegdheid nadat een (willekeurig andere) universitaire master is behaald. Meestal wordt daarbij een vrijstelling gegeven voor het eerste half jaar van de educatieve master.

Suggestie 4: Gebruik de criteria voor de kennisbasis van tweedegraads leraren, te vinden op www.10voordeleraar.nl (zoek vervolgens op de zoektermen kennisbasis – bachelor – tweedegraads en het betreffende schoolvak). Neem eventueel ook kennis van de eisen voor toelating tot de eerstegraads lerarenopleiding. Deze worden vastgesteld door de VSNU en zijn te vinden op https://www.wordleraarinhetvo.nl/fileadmin/user_upload/files/brochure_vakinhoudelijk_masterniveau.pdf.

Stap 1: informeren

Vergaar voldoende informatie over de vakinhoudelijke componenten van de opleiding. De vakvereniging kan bijvoorbeeld de informatie in de studiegids en het studieprogramma op de website van de betreffende opleiding vergelijken met de aangeleverde informatie. Het kan gebeuren dat de aangeleverde informatie onvoldoende helder is of de situatie gunstiger wordt voorgesteld dan deze in werkelijkheid is. Als de informatie bij de aanvraag niet toereikend is om een goed advies te kunnen geven, kan de vakinhoudelijke vereniging contact opnemen met de instelling die de aanvraag heeft ingediend. Leg bijvoorbeeld de volgende vragen voor:

1 Wilt u een beschrijving geven van (de onderdelen van) de opleiding waarvoor een aanvraag wordt ingediend?

2 Wilt u (duidelijker) aangeven in hoeverre de door u beschreven opleiding voldoet aan de gestelde criteria voor de kennisbasis van tweedegraads leraren, zoals die te vinden zijn op www.10voordeleraar.nl?

Stap 2: beoordelen

Aan de hand de gestelde criteria (zie suggestie 4) bepaalt de vakvereniging of de bacheloropleiding qua vakkennis en vakvaardigheden voldoende voorbereidt om les te kunnen geven op Vmbo-t en in de onderbouw van Havo en Vwo.

Stap 3: adviseren

Er zijn drie soorten advies mogelijk:

A. Positief (formeel hoeft u niets te doen, maar het is wel prettig als u hierover bericht)

B. Negatief (voorzien van argumenten)

C. Een verzoek om de aanvraag ‘on hold’ te zetten. In dat geval is een motivatie vereist én het aangeven van een termijn.

U kunt de PVVVO vragen om dit advies door te sturen aan DUO (e.storck@platformpvvvo.nl) of zelf direct DUO benaderen. In dat geval ontvangt de PVVVO graag een cc, opdat duidelijk is dat u geen herinnering meer nodig heeft.